“Het leukste vond ik de klasfeesten,” vertelt Henk. “Die vierden we gewoon op school, iets wat je je nu bijna niet meer kunt voorstellen. De kinderen kregen limonade – officieel dan – maar soms zat er toch iets anders in de bekers.” Hij lacht. “Wat ik ook altijd bijzonder vond: leerlingen spraken ons allemaal aan met ‘meneer’. Dat is tegenwoordig wel anders. Nu is het veel tutoyeren, of soms zelfs helemaal niets meer.”
Twee locaties
Ook de omgang tussen collega’s was in die tijd heel anders, herinnert Henk zich. “In 1978-’79 werkten we op twee locaties. De hoofdlocatie bestond toen uit noodgebouwen, en daarnaast hadden we een dependance op het Poelsplein, tegenover de LTS. Dat was in de oude MAVO en werd door ons gekscherend ‘de kooi’ genoemd, omdat het gebouw zo omsloten lag.”
Fiets
De verplaatsing tussen die twee locaties zorgde soms voor logistieke uitdagingen. “Niet elke jonge docent had een auto – of zelfs maar een fiets. Veel van ons kwamen uit Nijmegen, Eindhoven of Maastricht. Er stonden een paar fietsen klaar voor algemeen gebruik. Op een dag moest ik haastig naar de MAVO en pakte ik een willekeurige fiets. Later bleek die van conrector Nico Vincken te zijn. Hij was in alle staten toen hij zijn fiets kwijt was, want hij had hem zelf ook nodig.”
Reprimande
Wat volgde, was een stevige vermaning. “Hij zei: ‘Dit kost een reprimande!’ En dat maakte indruk. Als jonge docent voelde je je dan toch even klein. Maar gelukkig is alles goed gekomen. Nico kreeg zijn fiets terug, ik kreeg tóch mijn vaste aanstelling en we hebben daarna nog ruim veertig jaar prettig samengewerkt. Ja,” besluit Henk met een glimlach, “ook dat is het Bouwens.”