Hij klopt aan bij een huis dat eruit springt. De voortuin is strak, bijna mysterieus. En ja hoor, de bewoners zijn thuis. Na een vriendelijk ‘och jee’ wordt Nic binnengelaten. Eerst voorzichtig. "Ik zal de vrouw even vragen," zegt de man des huizes, maar even later mogen we mee naar binnen. Of beter: naar buiten – naar de achtertuin. En daar openbaart zich een waar paradijs.
Een levende achtertuin
Wat op het eerste gezicht een bloementuin lijkt, blijkt een zorgvuldig opgebouwd ecosysteem vol kleur, geur, bijen, vlinders en verhalen. De tuin is met veel liefde en aandacht aangelegd, grotendeels met stekjes van de moeder van de bewoonster, van vriendinnen, en van haarzelf. "Drie jaar geleden woonden we hier nog in een woonunit," vertelt ze. "Daar ben ik begonnen met stekken. Wat je hier ziet, is voor een groot deel zelf opgekweekt."
Nic is onder de indruk. “De tuin lééft. Je ziet herhaling in soorten, structuur, kleur. En alles lijkt zijn plek te hebben.” De inspiratie komt uit Engeland, waar ze samen met haar moeder tuinen bezocht. "Daar kreeg ik de kriebels. Maar dan de goede soort. Sindsdien ben ik verslaafd aan tuinieren."
Van hotlips tot zevenzonenboom
Overal in de tuin bloeit iets: Penstemon, in allerlei kleuren. Een witgele plant die bezoekers tijdens een recente Open Tuinendag stil deed staan. De bekende Hotlips salvia. Een enkele roos, uitgekozen op geur en sterkte, want: “Rozen zijn lastig.” En natuurlijk de kogeldistel, favoriet van de bijen.
Centraal staat een bijzondere boom die meteen in het oog springt. “Het lijkt wel een Perzische boom,” zegt Nic. Maar het blijkt een zevenzonenboom, de Heptacodium miconioides, een zeldzaamheid. "Die zag ik ooit in Toverland," vertelt de bewoonster. "Hij bloeit wit, en als de bloei voorbij is, verkleurt hij roze. Magisch."
Geen tuin is ooit ‘af’
Het bijzondere aan deze tuin is niet alleen hoe hij eruitziet, maar hoe hij leeft. Alles stroomt in elkaar over. Onkruid krijgt nauwelijks kans. Sproeien gebeurt zo min mogelijk. "Planten moeten het hier zelf leren," zegt ze. En dat lukt, met succes.
Toch is een tuin nooit af. "Als ik iets nieuws zie op een beurs of in Engeland, dan kriebelt het weer." Maar haast is er niet. “Ik loop elke dag even door de tuin. Soms werk ik wat, maar vaak kijk ik alleen maar. Het is geen werk, het is mijn hobby. Mijn rust."