„We willen vooral routine krijgen in het schieten op de kleine punten,” vertelt Jean Roberts. „Na de pauze wordt er niet meer op de reguliere punten van anderhalve centimeter geschoten, maar op punten van slechts één centimeter. Dan wordt het pas echt spannend.”
Gerichte training
Om goed voorbereid te zijn, traint de schutterij gericht. „Elke week oefenen we negen keer op de grote punten en zes keer op de kleintjes,” legt Jean uit. „Die kleine puntjes vragen om uiterste precisie en concentratie.”
En de zenuwen? „Die zijn er zeker. Niet alleen bij de schutters, maar ook bij het publiek erachter. Als een schot net niet goed valt, voel je de spanning stijgen. Dan wordt er gepraat, gefluisterd. Maar uiteindelijk geldt: af is af.”
Historisch succes
Theo Geerlings, een van de steunpilaren van de schutterij, herinnert zich legendarische momenten uit het verleden. „In 1989 stonden we voor het eerst bij de laatste drie. Dat was bijzonder voor Reuver. In 1998 hebben we het OLS zelfs gewonnen.”
Volgens Theo was het toen nog grootser: „Er deden ruim dertig schutterijen méér mee dan nu. Het deelnemersveld is kleiner geworden, helaas. Maar de sfeer is nog altijd geweldig. Toen we wonnen, hadden we geluk: de tegenstander miste direct. Wij hoefden alleen nog een rijtje van zes raak te schieten.”
Goed licht
Ook het weer en de lichtomstandigheden spelen een rol. „De zon moet idealiter van achteren komen,” zegt Jean. „Als het licht van voren komt, wordt het lastiger om goed te richten. Afgelopen zondag was het perfect weer: weinig wind, goed licht. Dat hopen we zaterdag ook.”
Zowel Jean als Theo hopen dat de schutterij nog ver komt. „Ze hebben er keihard voor getraind,” zegt Theo. „Dan gun je het hen dat ze nog een paar ronden doorkomen en misschien zelfs iets winnen. Voor de vereniging én voor het dorp.” En als ze opnieuw winnen? Jean lacht: „De feestlocatie van 1998 is er helaas niet meer. Maar als het zover komt, gaan we zéker een feestje bouwen.”