In Limburg ligt het aandeel e-bikes het hoogst, maar liefst 61% van de ondervraagden gebruikt een e-bike voor een recreatieve fietstocht in Limburg. Dat is een forse groei vergeleken met 2016, toen het gemiddelde aantal 38% was. De ANWB ziet een toename van het e-bike-gebruik onder alle leeftijden en in alle provincies.
Recreatief fietsen is één van de populairste vrijetijdsbestedingen onder Nederlanders. In het eerste coronajaar 2020 werden 30% meer recreatieve kilometers op de fiets afgelegd vergeleken met 2019. Het aantal verkochte e-bikes neemt enorm toe. In 2021 was meer dan de helft van het aantal verkochte fietsen een e-bike. Toch zien recreatieve fietsers ook verbeterpunten voor Limburg. Veiligheid en comfort van de fietspaden en wegen kunnen volgens 59% van de fietsers beter. Fietsers storen zich met name aan te smalle paden. Ook drukte op fietspaden, asociaal gedrag en snelheidsverschillen zijn voor fietsers een ergernis. Een probleem dat in 2016 nog alleen speelde in de Randstad.
Ruim tweederde van de recreatieve fietsers maakt tenminste één of meerdere tochten per week. Zij leggen veel kilometers af; een gemiddelde tocht van een e-biker ligt tussen de 30 en 50 km, wielrenners leggen vaker tussen 50 en 70 km of meer af en ‘gewone’ fietsers zijn goed voor afstanden tot 30 km. Opvallend is dat het aantal ondervraagden dat een fietstocht vanaf een parkeerplaats begint, is toegenomen. Van 13% in 2016 naar 18% in 2021. Onder e-bikers gebruikt 22% de auto met een fietsdrager om een ander gebied te bereiken. Een ontwikkeling die in andere provincies nog beter te zien is.
De ANWB wil dat mensen veilig en met plezier kunnen fietsen. Dat betekent veilige en geschikte fietspaden en voldoende voorzieningen onderweg voor fietsers. De ANWB voert dit onderzoek elke vier jaar uit om de kwaliteit van Nederland fietsland te monitoren. Lees het onderzoek recreatief fietsen in Nederland en de uitkomsten per provincie op
www.anwb.nl/recreatieffietsen.De beste provincie om te fietsen is Drenthe (8,5). Op de gedeelde tweede plaats volgen Gelderland en Zeeland (8,4). De provincies Overijssel, Friesland en Noord-Brabant delen de derde plaats (8,3). Dit blijkt uit onderzoek van de ANWB.